In 2013 is er in de Voorstad Sint Jacob aan de oever van de Roer een nieuwe veldkapel gebouwd gewijd aan Sint Jacobus. De Jacobuskapel is een initiatief van de Broederschap van de Heilige Jacobus de Meerdere en de Pijpers-Stoks Foundation, beide uit Roermond. De foundation wortelt in de Voorstad en richt zich op het bevorderen van kunst en cultuur in Limburg. In de 15de eeuw stond er al een Jacobuskapel in de Voorstad, ongeveer op de plaats waar nu de nieuwe kapel staat.



De door architect Jacques Schoenmakers vormgegeven Jacobuskapel is gebouwd in baksteen met hardstenen ornamenten. Het gebouwtje is bekroond met een gevelsteen met daarin een Jakobsschelp. Tevens is de naam van de heilige en het bouwjaar op de voorgevel vermeld. Er zijn dubbele naar binnen openslaande deuren aangebracht en een smeedijzeren hek, dat de bezoeker een ruime blik naar binnen gunt.

In de Jacobuskapel in de Voorstad Sint Jacob staat een beeld van Sint Jacob. Jacobus draagt een korte mantel en een grote pelgrimshoed met schelp. In zijn rechterhand heeft hij een boek en in zijn linkerhand een tak als wandelstaf.
In de sokkel bevindt zich een tijdcapsule met een oorkonde die de namen vermeldt van degenen die een bijdrage hebben geleverd aan het bouwen en inrichten van deze veldkapel. De kapel werd op 5 mei 2013 onder grote belangstelling ingezegend door prior Rob Merkx van de Roermondse Broederschap.

Glas-in-lood-ramen (glazenier Coen Mestrom)
Niet alleen onderweg naar Santiago de Compostela, maar voortdurend ook naar jezelf. Steeds in en op het spoor van de Jakobsschelp als wegwijzer.
De weg / camino aangegeven tussen twee bredere verticale loodlijnen.
Een weg vol met hindernissen, ongemakken en tegenslagen: vgl de keien. De camino als metafoor voor een zoektocht naar jezelf.
Al sinds de middeleeuwen pelgrimerende Santiago-ganger die een strakke lijn volgt (vgl de brede loodlijn in het midden) steeds gefocust op zijn doel aan de horizon; zie de monumentale pelgrim in het midden.
De pelgrim reist op het snijvlak van twee werelden: Een fysieke uiterlijke en een mentale of innerlijke en rationele en spirituele wereld, de wereld van het ego en die van het alter-ego.
De twee werelden in beide ramen symbolisch tussen de meest brede loodlijnen en in de kleuren blauw en geel, die tevens de Santiago route kleuren zijn.

De (bogen)brug symboliseert enerzijds de “Stenen brug” van de Roerkade naar de Voorstad en tevens de vele andere Romaanse bruggen op de tocht en is anderzijds symbolisch voor het kunnen nemen van schier onbegaanbare trajecten en hindernissen in je leven; in staat zijn iets te overbruggen, fysiek en mentaal.
De Blanke prisma’s staan voor heldere sterren, oriëntatiepunten, lichtpunten, heldere momenten van bewustwording of zelfherkenning. De rode prisma’s symboliseren de halteplaatsen, de stops, de refugio’s op de route naar Santiago, maar ook op de eigen levensweg. Symbool ook voor de hartstocht van de pelgrim. Wandelstok, waterkalebas, schelp als vaste, onmisbare symbolen van de pelgrim.
Kleuren: geel: voor energie, nieuw leven, vitaliteit, vruchtbaarheid en levensvreugde.
Blauw: leven(lucht en water zijn oerelementen van leven)
Groep: hoop(een hoopvolle tocht), de landschappen
Paars: voor overdenking, berouw, zelfbespiegeling, contemplatie en mogelijk ook zelfkastijding.
Voor de stadspoort de schaduwen van een tweetal pelgrims: De pelgrim wordt steeds vergezeld van zijn eigen schaduw; de pelgrim die zich zelf niet ziet, enkel zijn schaduw ziet, zijn vaste spiegelbeeld of alter-ego.
De ramen symboliseren de huiselijke warmte en geborgenheid van de refugio’s en de hulpvaardigheid geboden door de “bewoonde wereld”. Maar staan ook voor vensters gericht op de buitenwereld waar ook een in zichzelf gekeerde pelgrim contact mee dient te houden.
De voetstappen die men gaat en ook achterlaat; de unieke afdruk, de unieke sporen van een altijd unieke Santiagoganger : steeds vooruit